Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI1031

Datum uitspraak2009-04-15
Datum gepubliceerd2009-04-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200805697/1/H1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 17 januari 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (hierna: het college) [appellante] onder oplegging van een dwangsom gelast binnen twee weken na dagtekening van dit besluit de woning op het perceel [locatie 1] te [plaats] te melden bij het college en voorts om een passend huishouden voor de woning voor te dragen.


Uitspraak

200805697/1/H1. Datum uitspraak: 15 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellante], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 juni 2008 in zaak nr. 07/4642 in het geding tussen: [appellante] en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. 1. Procesverloop Bij besluit van 17 januari 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (hierna: het college) [appellante] onder oplegging van een dwangsom gelast binnen twee weken na dagtekening van dit besluit de woning op het perceel [locatie 1] te [plaats] te melden bij het college en voorts om een passend huishouden voor de woning voor te dragen. Bij besluit van 6 november 2007 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 12 juni 2008, verzonden op 16 juni 2008, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 juli 2008, hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 maart 2009, waar [appellante], in persoon, en bijgestaan door mr. M. Dorgelo, advocaat te Amsterdam, is verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 3:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager. Ingevolge artikel 6:7 bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken. Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. 2.2. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college het door haar tegen het besluit van 17 januari 2007 gemaakte bezwaar terecht wegens overschrijding van de bezwaartermijn niet-ontvankelijk heeft verklaard. Volgens haar heeft het college dat besluit op onjuiste wijze bekendgemaakt door het te verzenden naar de [locatie 2] te [plaats], zijnde het adres waar zij volgens de gemeentelijke basisadministratie stond ingeschreven, in plaats van naar het door haar opgegeven correspondentieadres [locatie 3]. 2.2.1. Het betoog faalt. [appellante] heeft weliswaar gesteld dat zij het adres [locatie 3] als correspondentieadres aan het college heeft opgeven, maar dit niet aannemelijk gemaakt. Reeds daarom bestaat geen grond voor het oordeel dat het college het besluit van 17 januari 2007 op onjuiste wijze bekend heeft gemaakt door het te verzenden naar het adres [locatie 2]. De bezwaartermijn heeft door die verzending op 18 januari 2007 een aanvang genomen en deze is op 28 februari 2007 geëindigd. Nu het bezwaarschrift door het college op 7 september 2007 is ontvangen, heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat [appellante] niet tijdig bezwaar heeft gemaakt, zodat het college dat terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. 2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, ambtenaar van Staat. w.g. Offers w.g. Van Roessel lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 15 april 2009 457.